Aan de partner zal in de aangifte inkomstenbelasting een deel van de dividendbelasting zijn toebedeeld. Het maakt geen verschil bij wie van de partners de dividendbelasting is ingehouden.
De geheven dividendbelasting kan in principe alleen worden verrekend door de partner bij wie de dividendbelasting is ingehouden. Onverkorte toerekening van de geheven dividendbelasting aan de partner bij wie de dividendbelasting is ingehouden, kan echter leiden tot gevolgen die niet in overeenstemming zijn met de achtergrond van de toerekeningsregeling voor fiscale partners.
Fiscale partners mogen daarom het totaal van de geheven dividendbelasting verdelen in de onderlinge verhouding die zij daarvoor kiezen. Hieraan zijn wel de volgende voorwaarden verbonden:
* In totaal mag niet meer dan 100% van de geheven dividendbelasting worden verrekend;
* De goedkeuring geldt uitsluitend voor dividendbelasting die is ingehouden op dividenden uit vermogensbestanddelen die onder Hoofdstuk 4 (Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang) en Hoofdstuk 5 (Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen) van de Wet IB 2001 vallen;
* Deze verdeling is alleen toegestaan als sprake is van fiscaal partnerschap gedurende het gehele jaar;
* Bij een onvolkomen of onjuiste verdeling van de geheven dividendbelasting, wordt teruggevallen op de hoofdregel. In dat geval wordt de dividendbelasting verrekend bij de fiscale partner bij wie de dividendbelasting is ingehouden.