Les 1: 10%-regeling

De 10%-regeling passen wij bijvoorbeeld toe als de partner van de cliënt:

• is overleden
• nu een ex-partner is, bijvoorbeeld na een scheiding
• een oud-medebewoner is voor huurtoeslag

De 10%-regeling bij overlijden

In het kort:

• De toeslag stond op naam van de partner van uw cliënt.
• De partner is overleden.
• Het inkomen van uw cliënt is 10% of meer gestegen na het overlijden van de partner.
• Uw cliënt moet daardoor toeslag terugbetalen.

Geldt deze situatie voor uw cliënt? Dan kan u of uw cliënt met de 10%-regeling aan ons vragen om het hogere inkomen niet mee te tellen.

We berekenen de toeslagen met gezamenlijke jaarinkomens. Is het inkomen van uw cliënt hoger geworden nadat de partner is overleden? Dan telt het hogere inkomen van uw cliënt ook mee voor het deel van het jaar dat de partner nog leefde. Vaak betekent een hoger inkomen dat uw cliënt achteraf toeslag moet terugbetalen. Dat kan een onaangename verrassing zijn. Daarom is er een uitzondering voor situaties waarin het inkomen sterk is gestegen.

Is het inkomen van uw cliënt 10% of meer gestegen nadat de partner van uw cliënt is overleden? Bijvoorbeeld omdat uw cliënt nu een uitkering krijgt voor nabestaanden? Dan kan uw cliënt ons vragen om dit extra inkomen niet mee te tellen voor de maanden waarin de partner nog leefde. Het inkomen van uw cliënt telt wel mee voor de periode waarin uw cliënt de toeslag alleen krijgt.

Voorbeeld: uw cliënt heeft een hoger inkomen nadat de toeslagpartner is overleden

Op 15 april is de partner van uw cliënt overleden. Uw cliënt en de partner kregen samen zorgtoeslag van 1 januari tot en met 30 april. De toeslag stond op naam van de partner. Van 1 januari tot en met 30 april had uw cliënt geen inkomen. Bij het berekenen van de toeslag voor uw cliënt is Dienst Toeslagen dus uitgegaan van een jaarinkomen van € 0.
Vanaf 1 mei krijgt uw cliënt een uitkering voor nabestaanden van € 1.200 per maand. Het jaarinkomen wordt dan € 9.600 (€ 0 x 4 maanden + € 1.200 x 8 maanden).

Omdat het hogere jaarinkomen van uw cliënt ook meetelt over de maanden januari tot en met april waarin de partner nog leefde, moet uw cliënt over deze periode toeslag terugbetalen. Maar omdat het jaarinkomen meer dan 10% is gestegen, kan uw cliënt ons vragen om de toeslag tot 1 mei opnieuw te berekenen met het inkomen van € 0 in plaats van € 9.600.

De 10%-regeling bij uit elkaar gaan

In het kort:

• Uw cliënt en de partner of medebewoner zijn uit elkaar zijn.
• Het inkomen van de ex-partner of oud-medebewoner 10% of meer gestegen is.
• De toeslag staat op naam van uw cliënt.
• Uw cliënt moet daardoor toeslag terugbetalen.

Geldt deze situatie voor uw cliënt? Dan kan u of uw cliënt met de 10%-regeling aan ons vragen om het hogere inkomen niet mee te tellen.

We berekenen de toeslagen op basis van het gezamenlijke jaarinkomen van uw cliënt en de toeslagpartner en eventuele medebewoner. Heeft uw cliënt maar een deel van het jaar een toeslagpartner of een medebewoner? Bijvoorbeeld door een scheiding? Ook dan gaan we uit van het gezamenlijke jaarinkomen. Het jaarinkomen van de ex-partner of ex-medebewoner tellen we alleen mee over de periode dat zij partners waren of samen in een huis woonden.

Is de ex-partner of oud-medebewoner van uw cliënt meer gaan verdienen? Dan telt het hogere jaarinkomen van deze persoon dus mee voor de periode dat deze persoon nog wel toeslagpartner of medebewoner was van uw cliënt.

Moet uw cliënt daardoor toeslag terugbetalen? Dan is dat erg vervelend. Is het inkomen van de ex-partner of oud-medebewoner 10% of meer gestegen? Dan kunt u ons vragen om dit extra inkomen niet mee te tellen voor de maanden dat deze persoon nog toeslagpartner of medebewoner was van uw cliënt. U vraagt dan om de 10%-regeling toe te passen voor uw cliënt.

Is de ex-partner of ex-medebewoner van uw cliënt ondernemer of zzp’er?

Dan geldt de 10%-regeling alleen als de onderneming is begonnen na het vertrek (beëindiging van het partnerschap of medebewonerschap) van de ex-partner of ex-medebewoner.

Voorbeeld: de ex van uw cliënt heeft een hoger inkomen na de scheiding

De ex-partner en uw cliënt krijgen samen zorgtoeslag van 1 januari tot en met 30 april. De ex-partner heeft een inkomen van € 1.000 per maand. Bij het berekenen van de toeslag gaan we uit van een jaarinkomen van € 12.000 (€ 1.000 x 12 maanden) voor de ex-partner van uw cliënt.

Vanaf 1 mei zijn ze gescheiden en wonen ze niet meer samen. Vanaf 1 mei stijgt het inkomen van de ex naar € 1.500 per maand. Het jaarinkomen wordt dan € 16.000 (€ 1.000 x 4 maanden + € 1.500 x 8 maanden).

Omdat het hogere jaarinkomen van de ex van uw cliënt ook meetelt over de maanden januari tot en met april waarin zij nog samenwoonden, moet uw cliënt over deze periode toeslag terugbetalen. Maar omdat het jaarinkomen van de ex na het vertrek meer dan 10% is gestegen, kunt u Dienst Toeslagen vragen om de toeslag tot 1 mei opnieuw te berekenen met het inkomen van € 12.000 in plaats van € 16.000.

Voorbeeld: kind gaat uit huis en gaat meer verdienen

Uw cliënt krijgt huurtoeslag en woont samen met het kind. Het kind heeft geen inkomen. Bij het berekenen van de toeslag is Dienst Toeslagen voor het kind dus uitgegaan van een jaarinkomen van € 0.

Per 1 juni gaat het kind uit huis en begint het ook met werken. Vanaf 1 juni verdient het kind van uw cliënt € 1.000 per maand. Het jaarinkomen van het kind is dus € 7.000 (€ 0 x 5 maanden + € 1.000 x 7 maanden).

Omdat het hogere jaarinkomen van het kind van uw cliënt ook meetelt over de maanden dat zij nog samenwoonden (januari tot en met mei), moet uw cliënt over deze periode toeslag terugbetalen. Als het jaarinkomen van het kind van uw cliënt na vertrek meer dan 10% is gestegen, kunt u Dienst Toeslagen vragen om de toeslag tot 1 juni opnieuw te berekenen met het inkomen van € 0 in plaats van € 7.000.

10%-regeling aanvragen

Vul het formulier Verzoek 10%-regeling voor toeslagen in. Dit kan tot 5 jaar na het jaar waarover de aanvraag gaat.

Als u ingelogd bent klikt u op de knop 'Afronden les' om uw voortgang bij te houden.