Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Les 1: Bepaal samen of uw cliënt voldoet aan de voorwaarden voor kindgebonden budget

De hoogte van het kindgebonden budget is afhankelijk van het aantal kinderen, de leeftijd van de kinderen, de hoogte van het (gezamenlijk) inkomen en het eventuele vermogen. Om recht te hebben op kindgebonden budget moeten uw cliënt en eventuele toeslagpartner voldoen aan de voorwaarden:

  • Ze hebben 1 of meer kinderen die jonger zijn dan 18 jaar.
  • Ze krijgen kinderbijslag van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
  • Hun (gezamenlijke) inkomen is niet te hoog.
    Hoe hoog het inkomen mag zijn, hangt af van de samenstelling van het gezin. 
  • Hun (gezamenlijke) vermogen is niet te hoog.
  • Uw cliënt heeft de Nederlandse nationaliteit, een geldige verblijfsvergunning of is een werkende Oekraïense ontheemde.
    De toeslagpartner hoeft geen rechtmatig verblijf te hebben als het kind wel een rechtmatig verblijf heeft. 

Als ouders geen kinderbijslag meer krijgen voor kinderen die 16 of 17 jaar zijn, kunnen zij soms toch kindgebonden budget krijgen. De ouders moeten het kind dan in belangrijke mate onderhouden

Is er sprake van een stiefkind, adoptiekind of pleegkindsamengesteld gezin of een minderjarig kind met eigen kind dat samenwoont met de ouders? Ook dan kan er recht zijn op kindgebonden budget. 

Kindgebonden budget hoeft uw cliënt alleen aan te vragen als iemand nog geen andere toeslag heeft. Als iemand al een toeslag krijgt en voldoet aan de voorwaarden dan krijgt die persoon automatisch kindgebonden budget. Die persoon krijgt hier vanzelf bericht over. Krijgt uw cliënt geen bericht over kindgebonden budget en denkt u dat uw cliënt er wel recht op heeft? Dan kan uw cliënt kindgebonden budget aanvragen via Mijn toeslagen

Ter informatie!  Alleenstaande ouderkop (alo-kop)

Woont 1 van de ouders in het buitenland en is er sprake van een huwelijk of geregistreerd partnerschap? Dan kunnen er problemen ontstaan met de extra tegemoetkoming voor alleenstaande ouders bij het kindgebonden budget. Deze tegemoetkoming noemen we ook wel de alleenstaande ouderkop (alo-kop). In zo’n situatie zijn de ouders namelijk toeslagpartners van elkaar, ook al woont 1 van de partners niet in Nederland. 

De partner die in het buitenland woont is bij Dienst Toeslagen mogelijk onbekend, omdat deze persoon in het buitenland geen burgerservicenummer (bsn) heeft. Als de partner van uw cliënt niet bekend is bij Dienst Toeslagen, kunnen wij onterecht een alo-kop uitkeren. 

Bij een 1e aanvraag van toeslagen vragen we of er sprake is van een huwelijk met een partner in het buitenland. Als het antwoord van uw cliënt op deze vraag ‘ja’ is, volgt de vraag Heeft uw partner een burgerservicenummer? Als de partner geen of nog geen bsn heeft, kan uw cliënt de volgende keuzes maken:

  • Doorgaan met aanvraag, waarbij is aangegeven dat partner geen bsn heeft.
  • Nog geen aanvraag doen en eerst een bsn aanvragen voor de partner.
    We raden aan om eerst een bsn aan te vragen als dit mogelijk is in de situatie van uw cliënt. Houd hierbij wel rekening met de aanvraagtermijn van het kindgebonden budget.

Loopt het kindgebonden budget met extra tegemoetkoming voor alleenstaande ouders al, maar er is wel sprake van een partner in het buitenland zonder bsn? Dan is ons advies om contact op te nemen met de BelastingTelefoon via 0800 – 0543 om de situatie te bespreken. Zo voorkomt uw cliënt dat dit bedrag later terug moet betalen.

Het stopzetten van de extra tegemoetkoming voor alleenstaande ouders kan betekenen dat uw cliënt een bedrag moet terugbetalen. Dit is het geval als iemand een periode alo-kop heeft ontvangen, terwijl er geen sprake was van alleenstaand ouderschap. Is het terugbetalen een probleem? Vraag dan om een betalingsregeling. Lees meer op de pagina  Bepalen hoe uw cliënt het beste kan betalen.

Als u ingelogd bent klikt u op de knop 'Afronden les' om uw voortgang bij te houden.