-
Deel van de erfenis waarop de verkrijger een vordering heeft
Ik ondersteun mijn vader met de aangifte erfbelasting.
Hij is langstlevende, er zijn drie kinderen, standaard wettelijke verdeling, langstlevende heeft vruchtgebruik.
De belastingdienst geeft op haar site een rekenvoorbeeld waarbij de kinderen een vordering hebben op de langstlevende te grootte van hun erfdeel. In dat voorbeeld erfdeel = €180.000/3 = vordering.
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/erfbelasting/content/wettelijke-verdelingIn onze aangifte verschijnt de regel "Deel van de erfenis waarop de verkrijger een vordering heeft op de partner van de overledene" met daarachter een bedrag dat lager ligt dan het erfdeel. Dat begrijp ik niet.
Ik heb de exacte getallen niet bij de hand, maar in de orde van erfdeel = €200.000, vordering = €68.000.Ik probeer op het web te vinden wat hier gebeurt, maar word elke keer weer terugverwezen naar de informatie over de wettelijke verdeling. Weet iemand een bron waar dit wordt uitgelegd?
Dank,
2 reacties
-
Redactie Kennisnetwerk 3 september 2025 om 14:17
Dank. Inmiddels heb ik meer begrip van de materie.
'Fictief vruchtgebruik' is de zoekterm en het staat inderdaad toch beschreven op de webpagina over de wettelijke verdeling (https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/erfbelasting/content/wettelijke-verdeling, onder kopje "Berekening erfbelasting over een vordering/schuld bij een wettelijke verdeling").
-
Redactie Kennisnetwerk 3 september 2025 om 14:17
Een overledene laat een echtgenoot en 3 kinderen achter. Het echtpaar had een woning met een waarde van € 300.000 en € 60.000 spaargeld. Het echtpaar had geen afspraken gemaakt over huwelijkse voorwaarden. Er is geen testament. De ene helft van alle bezittingen is van de overledene en de andere helft is van de echtgenoot. Door het overlijden wordt de helft van de waarde van de woning plus de helft van de waarde van het spaargeld verdeeld, dit is € 150.000 + € 30.000 = € 180.000.
De erfenis is € 180.000. Er zijn 4 erfgenamen: de echtgenoot en de 3 kinderen. Elke erfgenaam krijgt 1/4 deel van de erfenis. Zij erven dus ieder € 45.000. Maar de hele erfenis gaat direct naar de echtgenoot van de overledene. Deze langstlevende ouder heeft dan een schuld van € 45.000 aan elk kind. En elk kind heeft een vordering op de langstlevende ouder van € 45.000.
De kinderen krijgen hun erfdeel pas uitbetaald na het overlijden van de langstlevende ouder. Tot die tijd heeft de langstlevende ouder een woning van € 300.000, € 60.000 spaargeld en een totale schuld van € 145.000 aan de 3 kinderen. De 3 kinderen moeten allemaal erfbelasting betalen over de waarde van de vordering van € 45.000. Deze waarde is lager dan € 45.000, omdat de kinderen dan nog niet over het geld kunnen beschikken.
Als ook de langstlevende ouder overlijdt, krijgt elk kind eerst het eigen deel van € 45.000. Over dat bedrag hebben zij al erfbelasting betaald, dus dat hoeven ze niet nog eens te doen. De erfenis van de langstlevende ouder is (€ 180.000 + € 60.000) = € 240.000. Hiervan krijgt elk kind € 80.000. Over dit bedrag moeten zij nu erfbelasting betalen.
Voor de berekening van de erfbelasting wordt het erfdeel van de langstlevende ouder met een voordeel vermeerderd. En het erfdeel van het kind wordt met dit voordeel verminderd.
De waarde van het voordeel is afhankelijk van:
een eventueel afgesproken rente
de leeftijd van de langstlevende ouder
Als de 1e ouder vrij jong overlijdt, is het nadeel dat de kinderen hebben groter. Zij moeten immers langer wachten tot zij hun vordering kunnen opeisen. Hoe ouder de langstlevende ouder is, hoe kleiner dit nadeel. De factor die bepaalt hoe groot dit nadeel is voor de kinderen, en dus het voordeel voor de langstlevende, staat in de tabel 'Vermenigvuldigingsfactor bij variabele looptijd'.
Tabel: Vermenigvuldigingsfactor bij variabele looptijd
Leeftijd
Factor
Jonger dan 20 jaar
16
Van 20 tot 30 jaar
15
Van 30 tot 40 jaar
14
Van 40 tot 50 jaar
13
Van 50 tot 55 jaar
12
Van 55 tot 60 jaar
11
Van 60 tot 65 jaar
10
Van 65 tot 70 jaar
8
Van 70 tot 75 jaar
7
Van 75 tot 80 jaar
5
Van 80 tot 85 jaar
4
Van 85 tot 90 jaar
3
Ouder dan 90 jaar
2
Geen rente afgesproken? Dan geldt de wettelijke vastgestelde rente
De waarde van het voordeel per jaar is wettelijk vastgesteld op 6%. Met deze rente en de factor uit de tabel berekenen we over welk bedrag belasting betaald moet worden. Dat is 6% van het erfdeel, vermenigvuldigd met de factor uit de leeftijdstabel.Voorbeeld
Uw vader is 75 jaar. De waarde van het voordeel voor de langstlevende ouder is dan € 45.000 × 6% × factor 5 = € 13.500. De erfbelasting voor de kinderen wordt dan berekend over € 45.000 - € 13.500= € 31.500. De erfbelasting voor Vader wordt berekend over € 45.000 + 2 × € 13.500 = € 72.000.