Les 3: Leg de termen uit die in het aanvraagproces aan bod komen
Wanneer u samen met uw cliënt toeslagen aanvraagt, kunnen er verschillende termen aan bod komen die onbekend zijn. Leg deze dan uit. In dit onderdeel leggen we de volgende termen uit:
- toeslagpartner
- medebewoner
- toetsingsinkomen
- vermogen
Toeslagpartner
Bij het aanvragen van toeslagen spreken we niet over partners, maar over toeslagpartners. Dit is vaak de echtgenoot of geregistreerde partner van de cliënt, maar kan ook iemand anders zijn. Namelijk iemand die bij de gemeente op hetzelfde woonadres is ingeschreven als uw cliënt én waarvoor 1 van de volgende situaties geldt:
- Zij hebben een geldig notarieel samenlevingscontract.
- Zij hebben samen een kind. Of 1 van beiden heeft een kind van de ander erkend.
- Uw cliënt óf de persoon die staat ingeschreven op het adres van uw cliënt is partner voor de pensioenregeling van de ander. Of zij zijn aangemeld als elkaars partner voor de pensioenregeling. Zij hebben samen een koopwoning en wonen daar allebei.
- 1 van beiden heeft een kind dat jonger is dan 18 jaar én dit kind staat ingeschreven op hetzelfde adres.
Is deze persoon een onderhuurder of een vluchteling uit Oekraïne? Dan bent u geen toeslagpartner van elkaar. - Zij waren vorig jaar al toeslagpartner van elkaar.
Belangrijk om te onthouden is dat uw cliënt maar 1 toeslagpartner kan hebben.
In het geval van een huwelijk of geregistreerd partnerschap staat de toeslagpartner vast: namelijk de echtgenoot of geregistreerde partner. Hiernaast bestaan op basis van de bovenstaande opsomming nog andere soorten toeslagpartnerschappen. De persoon die in de opsomming als 1e wordt genoemd, zien we als toeslagpartner van uw cliënt.
Hulpmiddelen
- Lees meer informatie over toeslagpartners (opent in nieuw venster).
- Wijziging 1 januari 2025: Uw kind of ouder telt vanaf 2025 niet meer als toeslagpartner (opent in nieuw venster).
Let op!
Sinds 1 januari 2021 gaat het toeslagpartnerschap in op het moment dat voldaan is aan 1 van de genoemde voorwaarden. Dus het partnerschap berekenen we niet vanaf het moment dat uw cliënt en toeslagpartner in dat toeslagjaar staan ingeschreven op hetzelfde adres bij de gemeente.
Afzien van toeslagpartnerschap bij huiselijk geweld
Sinds 2023 is er een mogelijkheid om op verzoek geen toeslagpartner van elkaar te zijn, als 1 van de partners tijdelijk verblijft in een opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld. Normaal gesproken zou het toeslagpartnerschap blijven bestaan als 1 van de 2 partners in een opvang verblijft, maar dit is in dit soort gevallen onwenselijk.
Door de nieuwe voorwaarde kan degene die in de opvang verblijft, verzoeken om geen toeslagpartners te zijn. Deze afspraak geldt net zo lang als de duur van het verblijf in de opvang. Bij vertrek uit de opvang vervalt deze uitzondering op het toeslagpartnerschap.
Komt er een verzoek om na het vertrek uit de opvang ook geen toeslagpartners te zijn van elkaar? Dan moet er een verzoek tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed worden ingediend én moeten ze niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven in de Basis Registratie Personen (BRP). Als dat niet het geval is, geldt het toeslagpartnerschap weer op het moment dat de opvang is verlaten.
Neem contact op met de relatiebeheerder Toeslagen via relatiebeheer@toeslagen.nl als u of uw cliënt meer wil weten over deze regeling.
Lees meer over toeslagpartnerschap bij huiselijk geweld (opent in nieuw venster).
Medebewoner
Iedereen met wie uw cliënt in een huis woont én op hetzelfde adres is ingeschreven bij de gemeente telt als medebewoner (opent in nieuw venster). Dit geldt niet voor een toeslagpartner. Een toeslagpartner zien we niet als medebewoner, maar een kind, ouder, huisgenoot of iemand anders die woont bij de cliënt wel.
Een medebewoner telt mee vanaf de 1e van de maand nadat deze persoon zich heeft ingeschreven op het adres van uw cliënt Valt de datum van inschrijving op de 1e van de maand? Dan is die persoon vanaf dat moment medebewoner.
Lees meer over medebewonerschap.
Toetsingsinkomen
Het toetsingsinkomen of gezamenlijke toetsingsinkomen is alles wat uw cliënt en eventuele toeslagpartner ontvangen aan inkomsten in het toeslagjaar. Voor de huurtoeslag telt ook het inkomen van eventuele medebewoners mee. Op basis van dit inkomen berekenen we de hoogte van de toeslag. Denk bij het toetsingsinkomen aan salaris inclusief vakantiegeld, bonus en 13e maand, uitkering en pensioen. Het toetsingsinkomen is hetzelfde als:
- Het verzamelinkomen, dat uit de aanslag inkomstenbelastingen komt: box 1, box 2, box 3.
- Als iemand geen aangifte doet het belastbaar loon, zoals blijkt uit de jaaropgaaf.
Dus inkomen uit werk, uitkering, pensioen.
Daarnaast kan iemand nog inkomsten hebben uit het buitenland of van bijvoorbeeld een internationale organisatie die niet in Nederland belastbaar zijn, maar wel meetellen bij de berekening voor toeslagen. Dit is het niet in Nederland belastbaar inkomen (NINBI). Dit telt mee voor het toetsingsinkomen.
Let op!
Het inkomen moet u of uw cliënt per persoon in Mijn toeslagen invullen. Heeft uw cliënt een toeslagpartner, medebewoner of medebewoners? Laat deze persoon dan zelf inloggen op Mijn toeslagen en het inkomen invullen. Nadat de aanvraag ook is ondertekend door de toeslagpartner, medebewoner of medebewoners kan uw cliënt ook zelf deze inkomens doorgeven of wijzigen.
Vermogen
Het vermogen is de waarde van de bezittingen min eventuele schulden van uw cliënt. Voor de toeslagen – behalve de kinderopvangtoeslag – geldt als voorwaarde dat het vermogen niet boven een bepaalde grens mag uitkomen op de peildatum 1 januari van het berekeningsjaar. Wat uw cliënt wel en niet moet meetellen als vermogen is hetzelfde als bij de belastingaangifte. Met uitzondering van de groene beleggingen: deze zijn vrijgesteld voor de belastingaangifte, maar tellen wel mee voor toeslagen. Daarnaast zijn er nog uitzonderingen voor bijzonder vermogen. Bijzonder vermogen kan op verzoek van de cliënt niet worden meegeteld bij de berekening van de huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget. Lees meer over bij bijzonder vermogen.
Voorbeeld
Jasmin heeft een toetsingsinkomen van € 30.560 per jaar. Zij krijgt daarom € 92 zorgtoeslag per maand. Haar zus Dionne heeft een toetsingsinkomen van € 18.000 per jaar. Zij krijgt daarom € 154 zorgtoeslag per maand. Jasmin staat sinds 1 februari 2024 op hetzelfde adres ingeschreven als Dionne. Ze huren samen het appartement. Jasmin bevalt op 1 november 2024 van een dochter. Omdat Jasmin nu een inwonend kind jonger dan 18 jaar heeft worden zij en Dionne vanaf 1 november 2024 toeslagpartners van elkaar. Ze krijgen nu samen zorgtoeslag. Deze wordt berekend over hun gezamenlijk inkomen en kan dus lager uitvallen of helemaal vervallen. Zij krijgen automatisch bericht van ons.In dit geval is hun gezamenlijke inkomen hoger dan de drempel van € 47.368 voor het gezamenlijke inkomen met toeslagpartner. Daarom hebben r ze vanaf 1 november 2024 geen recht meer hebben op zorgtoeslag. Dit houdt in dat ze de zorgtoeslag die ze hebben ontvangen sinds 1 november 2024 moeten terugbetalen.